Ik ging even terug in de tijd. Weer door die oude stad. Een tunnel hier. Een heel ander huis daar. Dat kruispunt, dat moest een hele tijd veranderen. Helemaal veranderd. Hoe doen ze dat, hè? Alles verandert en toch blijft alles als het ware hetzelfde.
Ik herkende nog die oude molen op de Noordendijk. Stroom, dat is iets heel anders. Absoluut anders dan vroeger. Bij de haven liggen de ducdalven nog even scheef. Het water stroomt op dezelfde manier. Er is niets veranderd. Het restaurant op het puntje van de haven ziet er nog parmantig uit. Iets verder zie ik nog veel schepen varen. Veel schepen zijn groter. Maar de golven zijn nog steeds hetzelfde en hebben witte koppen. Het is een prettig beeld.
Hoe lang is het geleden dat ik hier was. Of misschien moet ik zeggen dat ik hier veel was. Nu varen veerboten in en uit. Hier lagen schepen. Met lading om proviand in te nemen voor een lange reis. Nu duren zelfs die reizen niet zo lang. De kade is niet leeg, maar heeft niet meer zoveel potentie. Er zit potentieel in elke lading. Zelfs in elk leeg schip. Hiermee kan worden gehandeld, geladen en gelost. Hiermee kan geld worden verdiend om monden te voeden.
Nu zijn er veel auto’s, dood geld, leeg potentieel. Als een auto al krachtig is, verliest hij zijn waarde veel sneller dan een mens. Dat is opvallend. En er lopen mensen. Ze zijn allemaal op reis. Van werk naar werk. Van school, naar school. Spijbelaars? Je ziet ze niet meer. Als ze al spijbelen, dan achter een telefoon of computer. Zelfs man, de jonge man heeft minder potentieel. Hoe zie ik dat? Als iemand nu spijbelt, kan er veel meer in zitten en komt het er voorlopig niet uit. Verscholen achter de computer of telefoon thuis of in een uithoek, dan is er alleen maar verkwistend potentieel. Geen potentie dus.
Ik zeg echt niet dat iedereen zomaar moet spijbelen van school of werk. Alleen dat we er allemaal zo’n probleem van maken als mensen even niet werken. Voor gratis moeten we ook een legitieme reden hebben. “Ja, hij heeft vakantie nodig!” Maar wat zeggen we eigenlijk? En wat bedoelen mensen?..
Wat mensen in essentie zeggen, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar met wat we bedoelen, daar heb ik meerdere keren een klein probleem mee. Laten we eerlijk zijn, meestal bedoelen mensen gewoon dat er een reden is voor zijn afwezigheid, een identificeerbare reden?…
En daarom zeg ik “Nee”. Kijk, vakantie is in wezen leegte. Het woord zit er al in. Hoor gewoon “va – kant – ie”. Dit woord komt van VACANT, of leegte. Ja, we hebben ze allemaal nodig! Maar dat was niet de bedoeling.
Hoe dan ook, de kade is niet leeg, maar leger. Misschien is de enige echte vakantie tegenwoordig voor dingen. Ze worden leger. Denk maar aan de batterijen die we overal voor gebruiken. Bij de tank van de auto. Naar het kopje waar vroeger veel koffie in zat.
Ja, ik denk dat het leger goed is. Maar vooral voor mensen. Dat maakt dat je spijbelt van wat je gewend bent te doen. Helemaal niets of iets heel anders. Daar word je beter van. Op welke manier? Gewoon door te wachten op een nieuwe afstemming of ingeving.
Ook het bezoeken van oude steden is zinvol. Ik loop door. The Stronghold, er is niets veranderd. Ik moet eigenlijk nog steeds een beetje huilen als ik die klok met die mooie wijzers en die bolle toren zie. Velen moeten hier in het verleden gehuild hebben… Vrouwen die hun stoere mannen de zee op zagen gaan. Of als ze terugkwamen. Huilen om potentie, pure potentie. Dat is krachtig. Ik voel de internationale stad.
Verder lopend zie ik bijna alleen maar jachten. Maar gelukkig is er een bruine vloot. Er liggen echte schepen in de haven. Ze kunnen laden. Al zijn het nu allemaal huiskamers onder de slingerboom, brandels en luiken. Toch voelt het als een stukje geschiedenis, geschiedenis met potentie. Waar is de kracht? Waar je het niet zou verwachten. Ook de oude pakhuizen hebben veel potentieel. Zelfs als het leeft, was er de opgeslagen kracht.
Misschien moet ik auto’s ook hun potentieel teruggeven. Ze kunnen tenslotte machtige mensen vervoeren. Oh, de tijd is anders.
Ik loop door. De lange ijzeren brug. Het gaat nog steeds open en dicht. Hier liep ik vroeger vanaf de pont, met mijn sterke opa, over de brug, naar de viswinkel met de heerlijke paling. Ik zie ze nog over elkaar heen glijden in de granieten stenen bak. Pure potentie. Hoewel ze gevangen zaten, voelde je nog steeds hun macht. Hun hoofden vielen eraf. Ze verhuisden een tijdje, soms tot we thuis kwamen. Ze werden gerookt of gestoomd. Met zo’n gerecht op je bord zou je kunnen genieten van paling in botersaus.
De viswinkel is allang verdwenen en de bakken ook, hoewel de herinnering blijft. Ik kijk over de volgende brug en laat mijn ogen omhoog gaan. Het symbool van de kracht van een stad en stadsrechten. De Dom doet zijn naam eer aan. Ze is een beetje krom. Veel potentieel, net als de toren van Pisa. Hoe lang je ook kijkt, ze zal niet omvallen. In de lange voorstraat zitten veel bedrijven met mensen die even niet thuis willen eten. Ik kijk om de hoek. De naam Prinsenstraat heeft
PRECIES ZOALS IK HET HERINNERDE
